In de nieuw gekozen Tweede Kamer is het percentage vrouwen iets hoger dan voor de verkiezingen. Zo blijkt uit een analyse van de proces-verbalen door Stichting Stem op een Vrouw. Er is één vrouw extra met voorkeurstemmen verkozen; Daniëlle Hirsch (GroenLinks/PvdA) stond op een ‘onverkiesbare’ plek maar komt dankzij voorkeurstemmen toch in de Kamer. Ook komt voor het eerst een (openlijk) non-binair persoon de Tweede Kamer in; Ines Kostić (PvdD). Het aantal vrouwen in het parlement is gestegen van 56 naar 61 vrouwen (41%) nu. Op meerdere vlakken neemt de Diversiteit in de Kamer echter af.
Grote verschillen tussen progressieve en conservatieve partijen
De lichte toename van het aantal vrouwelijke politici is te verklaren doordat steeds meer partijen rond de 50% vrouwen op verkiesbare plekken plaatsen. Met name bij progressieve partijen zijn vrouwen steeds vaker gelijk vertegenwoordigd op kieslijsten. GroenLinks/PvdA, D66 en PvdD hebben zelfs iets meer vrouwen dan mannen op de kieslijst. Maar ook bij Volt, CDA, BBB, VVD en NSC stonden tussen de 43 en 48 procent vrouwen op de lijst.
“Het is, gezien het hoge aantal zetels van de PVV, een klein wonder dat het percentage vrouwen in de Kamer niet is gedaald.” aldus Judith Stevens, projectleider data bij Stem op een Vrouw. “Er komen voor de PVV maar liefst 30 mannen en slechts 7 vrouwen in de Kamer.” De enige partij die minder vrouwen op de lijst had dan de PVV, is de SGP (geen vrouwen op de lijst). Vier partijen leveren enkel mannelijke Kamerleden: SGP (3 zetels), FvD (3 zetels), DENK (3 zetels) en JA21 (1 zetel).
Eén vrouw extra en het eerste non-binair Kamerlid
Via voorkeurstemmen is 1 extra vrouw in het parlement gestemd. Danielle Hirsch (#27, GroenLinks/PvdA), is met 24780 stemmen van een ‘onverkiesbare’ plek verkozen. Dat betekent dat kandidaat-kamerlid Luc Stultiens, die op plek 25 stond, níet de Kamer in komt. Voor het eerst neemt ook een (openlijk) non-binair Kamerlid een zetel in: Ines Kostić van PvdD gaat hiermee de geschiedenisboeken in.
Op enkele vlakken gaat de Diversiteit in de Kamer echter flink achteruit. Het Parlementair Documentatie Centrum zocht uit dat het aantal Kamerleden met een niet-westerse migratieachtergrond gedaald lijkt te zijn, precieze cijfers volgen nog. Onder hen zijn de 28-jarige Mikal Tseggai (GroenLinks/PvdA), het eerste Kamerlid met Eritrese roots. Mpanzu Bamenga (D66) is het eerste Kamerlid met wortels in Congo. In de vorige Tweede Kamer kwamen Lisa van Ginneken (D66) als eerste trans vrouw, Sylvana Simons (BIJ1) als eerste zwarte vrouwelijke partijleider en Kauthar Bouchallikht (GroenLinks) als eerste vrouw met hijab de Kamer in. Geen van allen keert terug in de Kamer.
Waar in 2021 nog 41% van de kiezers op een vrouw stemde, is dit in 2023 gedaald naar 38%. Een van de mogelijke verklaringen is dat bij de grootste partij (PVV) slechts 8 van de 45 kandidaten vrouw was. Er is ook vaker op lijsttrekkers gestemd; in 2021 stemde 72% van de kiezers op de Lijsttrekker, tegenover 77% in 2023.
Honderdduizenden kiezers stemden nog wel strategisch op vrouwen rond of lager dan het gepeilde aantal zetels. Deze kandidaten haalden echter niet de kiesdrempel van ruim 17000 stemmen. Zo kreeg Lisa van Ginneken (D66 #12) 11036 stemmen, Marleen Haage (GroenLinks/PvdA #26) 16636 stemmen, Stieneke van der Graaf (CU #9) 10437 stemmen en Imane Elfilali (Volt #4) 10672 stemmen. Ook bij onder meer. NSC, SP en DENK kregen vrouwen rond het gepeilde aantal zetels relatief veel stemmen. Dat stemgedrag sluit aan bij de campagne van Stem op een Vrouw, die oproept om slim op vrouwen te stemmen.
Zorgen over politieke cultuur
Wat betekent de nieuwe samenstelling van de Kamer voor vrouwen? Devika Partiman, directeur van Stem op een Vrouw, is positief gestemd over dat steeds meer partijen meer vrouwen op de lijst zetten. Ze maakt zich echter zorgen over de politieke cultuur: “We hebben van PVV-leider Wilders eerder pestgedrag gezien jegens met name vrouwelijke collega’s van andere partijen. Dat creëert een onveilige werkomgeving en moedigt online haat jegens politici aan. Onderzoek wijst uit dat dit kan leiden tot uitstroom van vrouwen in de politiek, én dat het vrouwelijke aspiranten ontmoedigt.” Partiman vervolgt: “Er moet de komende jaren dus gewerkt worden aan een meer inclusieve cultuur in de Kamer. Dat is cruciaal voor een democratie waarin iedereen mee kan doen.”