Achtergrondverhaal: Een eeuw naar het vrouwenkiesrecht in Nederland geen koploper meer.

Door: Marit van Ens

Met de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober in aantocht laait de discussie opnieuw op: hoeveel vrouwen staan er dit keer op verkiesbare plekken? Terwijl landen als Zweden en IJsland al decennialang werken met bijna gelijke verdelingen, blijft Nederland hangen in de middenmoot. Hoe kan het dat een land dat ooit vooropliep in vrouwenrechten nu achterblijft?

In de politiek voelen vrouwen zich nog lang niet altijd gelijk aan mannen. Burgemeester van Lelystad Mieke Baltus herkent dat uit eigen ervaring. Ze herinnert zich vergaderingen waarin werd gevraagd wie de notulen zou maken. ‘Dan keken ze allemaal naar mij en ik dacht ja hoor, daar gaan we weer.’

Een lange weg naar gelijkheid
Vrouwen kregen pas in 1917 een plek in de Nederlandse politiek. Vanaf dat jaar mochten ze zich verkiesbaar stellen. Twee jaar later volgde het actieve stemrecht. Vanaf dat moment konden vrouwen niet alleen gekozen worden, maar ook zélf hun stem uitbrengen. In 1918 werd Suze Groeneweg van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) het eerste vrouwelijke lid van de Tweede Kamer.

Lees hier meer via SvJ Media, waar WO=MEN en alliantie Politica worden genoemd.

Ontvang het laatste nieuws.

Abonneer u op onze nieuwsbrief

Ontvang meldingen over nieuwe artikelen